Begroting 2021
portal

3 Paragrafen

3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Bouwleges
De inkomsten uit bouwleges worden bepaald door de bouwactiviteiten binnen de gemeente. De geraamde inkomsten voor bouwleges zijn gebaseerd op de meerjarige planning van bouwactiviteiten. De realisatie kan afwijken van de planning zodat de inkomsten in een jaar afwijken van de begrote inkomsten, zowel in positieve als negatieve zin.

Bestemmingsplan- en handhavingsprocedures
De kans is altijd aanwezig dat de gemeente aangesproken wordt in het kader van bestemmingsplan- en handhavingsprocedures en dergelijke, na afsluiting van een grondexploitatie of project. De gemeente krijgt te maken met bezwaren, rechtsprocedures en schade aansprakelijkstelling.

Aanbestedingsrisico’s
Bij het onderhoud van de openbare ruimte en gemeentelijke gebouwen wordt bij diverse vakgebieden (o.a. groenbestekken en nieuwbouwprojecten) gebruik gemaakt van de markt. Door de aantrekkende  bouw, het gebrek aan vakmensen bij de aannemers en de aangescherpte eisen voor nieuwbouw (BENG) per 1 januari 2021, zien we dat de marktsituatie wijzigt en dat prijzen zich naar boven ontwikkelen. De verwachting is dat door de Coronacrisis en stikstofproblematiek de prijsstijgingen wel enigszins getemperd zullen worden. Toch kan één en ander tot gevolg hebben dat de kosten van het onderhoud van de openbare ruimte en de gemeentelijke gebouwen in de toekomst hoger zullen worden.

Uitvoeringsprogramma Infra-Werken (openbare ruimte)
Projecten kunnen niet tot uitvoering komen of forse vertraging oplopen door externe factoren. Hieronder verstaan wij bijvoorbeeld inspraak op projecten waardoor deze gewijzigd moeten worden, afhankelijkheid van de bereidheid van kabel- en leidingbedrijven om hun medewerking vlot te verlenen en het moeilijk kunnen aantrekken van externe deskundige medewerkers die schaarser worden door het aantrekken van de economie. Daarnaast kan de gemeente op onverwachte plaatsen vervuilde grond aantreffen waar in een project geen rekening mee gehouden is. In combinatie met striktere Milieuwetgeving kan een project vertraging oplopen of afgeblazen worden. De financiële gevolgen en sturingsmogelijkheden om dit binnen het krediet op te vangen zullen van project tot project verschillen.

Afval Energie Bedrijf (AEB)
De gemeente heeft tot en met 2022 een klantrelatie met het Afval Energie Bedrijf (AEB) in Amsterdam. In de zomer van 2019 zijn problemen ontstaan bij dit bedrijf waardoor 4 van de 6 ovens zijn stilgelegd voor onderhoud. Dit heeft geen directe gevolgen gehad voor de verwerking van het restafval van de gemeenten en/of de tarieven die we betalen. De situatie heeft er wel toe geleid dat de gemeente Amsterdam als eigenaar van de installatie besloten heeft deze te verkopen. Samen met de regiogemeenten worden scenario’s onderzocht hoe we na het aflopen van de overeenkomst met het AEB het restafval kunnen laten verwerken. Het is nog niet duidelijk wat dit gevolg heeft voor het verwerkingstarief van het restafval.

Afvalbeheer
De voorziening is na de jaarrekening 2019 uitgeput. De reguliere prijsstijgingen voor transport- en verwerking van afval kunnen niet gedekt worden met de huidige afvalstoffenheffing. In de raadsbrief van juni 2020 is aangegeven dat het verwachte structurele tekort van € 0,5 miljoen wordt meegenomen in de tarievennota voor 2021. Hierbij moet rekening worden gehouden met een verhoging van de heffing.

Baggerdepot
De werkzaamheden en de inkomsten/uitgaven van het baggerdepot zijn afhankelijk van de externe partijen Hoogheemraadschap Rijnland AGV en Waternet. Dit heeft effect op de bedrijfsvoering van het baggerdepot. Sinds juli 2019 is er landelijk een tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS (PFOA en PFOS) houdende gronden en bagger goedgekeurd waardoor de toepassing in Nederland mogelijk weer op gang gebracht kan worden en de risico’s kunnen afnemen. Sinds het voorjaar van 2020 is de norm in Nederland iets verruimd, waardoor er meer grond kan worden toegepast. In Aalsmeer en Amstelveen is een lokaal beleid betreffende PFAS vastgesteld, waardoor er meer mogelijkheden zijn voor het toepassen van vrijkomende grond en bagger.

Stikstofdepositie
Op dit moment mogen bouwprojecten niet leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000 gebieden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen etc. dient aangetoond te worden dat de ontwikkeling niet leidt tot een stikstofdepositie toename in Natura 2000 gebieden. Bij (zeer) kleine projecten binnen de gemeente zal dit het geval zijn. Bij grotere projecten dient middels een stikstofberekening (Aeriusberekening) dat aangetoond te worden. Indien er toch een toename blijkt, kan middels een goede onderbouwing verzocht worden om een Wet natuurbeschermingsvergunning (bij de provincie Noord-Holland).

Simpele Aeriusberekeningen kunnen door de gemeente zelf worden uitgevoerd. Bij complexere projecten en bij de eventuele nadere onderbouwing dient externe expertise ingeschakeld te worden. Stikstof kan ‘ver’ reizen en hoeft niet per sé dichtbij neer te slaan. Vroeger kon nog gesteld worden dat gezien bepaalde afstand geen effect was te verwachten, maar die afstandseis is door de PAS-uitspraak komen te vervallen. De verwachting is dat in laatste deel van het jaar Stikstofnormen worden opgenomen zodat er meer ruimte komt voor de bouw (dat wil zeggen dat er wel een kleine toename van depositie wordt toegestaan).

Geluidsnormen Schiphol
In 2020 heeft het Ministerie van BZK de Aanvullingsregeling Geluid ter inzage gelegd. Op basis van deze regeling zou door cumulatie van geluid, waarbij luchtvaartlawaai strenger wordt gerekend dan op basis van bestaande regels, het akoestisch leefklimaat in grote delen van Amstelveen aangemerkt worden als ‘slecht’ of ‘zeer slecht’. Vanuit de Bestuurlijke Regie Schiphol, maar ook door bijvoorbeeld Bouwend Nederland en de Neprom, is het ministerie gewezen op de mogelijke consequenties van deze regeling: locaties in de MRA-regio, waar een zeer grote woningbouwopgave ligt, zouden ‘op slot’ worden gezet doordat in planologische procedures niet te onderbouwen is dat er nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Gesprekken tussen gemeenten, provincies en het rijk vinden nog plaats over deze kwestie

Deze pagina is gebouwd op 10/28/2020 08:37:17 met de export van 10/07/2020 11:54:05