Begroting 2021
portal

3 Paragrafen

3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Tekorten op Jeugd
Met ingang van 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor veel nieuwe taken op de terreinen Zorg, Werk en Jeugd. Deze drie terreinen komen afzonderlijk aan de orde in Programma 1 Sociaal Domein, verreweg het grootste van de zes programma’s. Met name op de decentralisatie Jeugd kampen veel gemeenten met grote tekorten. Amstelveen behoort hier tot de grote tekortgemeenten. De hulpvraag en de behandelkosten lopen op.

Onderzoek naar de grote en breed verspreide tekorten op Jeugd en intensief overleg hierover tussen Rijk en VNG heeft geresulteerd in extra incidenteel geld van Rijk, namelijk € 400 miljoen in 2019 en € 300 miljoen in 2020 en in 2021. De landelijke tekorten op Jeugd liggen in de orde van € 1 miljard. De tekorten behoren hiermee dus niet tot het verleden en het structurele beeld na 2021 is hoogst onzeker.

Regionaal ingekochte specialistische jeugdhulp
Per 1 januari 2018 wordt gewerkt met de nieuwe regionale inkoopsystematiek specialistische jeugdhulp waarin wordt gewerkt met segment B (laagcomplexe hulp) en segment C (hoogcomplexe hulp). Parallel hieraan is in 2018 een flink financieel nadeel ontstaan. In 2018 en 2019 is een stevig pakket aan maatregelen ingezet om de stijging van het financieel nadeel terug te dringen en vanaf 2021 een stapsgewijze daling van de kosten in te zetten.

Ondanks deze maatregelen zien we dat de ontwikkelingen uit 2018 doorwerken in volgende jaren, ook in 2021, bijvoorbeeld door de lange looptijd van (duurzame) jeugdhulptrajecten. Daarmee duurt het ook een langere periode voordat de maatregelen effect hebben. Daarnaast is er een stijging te zien in dure zorgvormen, zoals verblijf, ondanks maatregelen om verwijzingen naar verblijf vanuit de eigen toegang zeer kritisch te bekijken.  Voorts is er sprake van kostenstijging  doordat de tarieven in de jeugdhulp sneller stijgen dan de gemeentelijke index toelaat. Dit is met name een gevolg van forse CAO loonstijgingen in de sector. Gemeenten worden geacht reële tarieven te betalen maar kunnen de prijsstijging niet bijbenen en worden hiervoor ook niet door het Rijk gecompenseerd. Dit naast het algemene risico dat de maatwerkdienstverlening vanuit de Jeugdwet een open einde regeling is.

Er zijn diverse onzekerheden voor 2020 en 2021 die momenteel nog niet gekwantificeerd kunnen worden. Het gaat onder meer om de omvang van de werkelijke kosten van (niet duurzame) trajecten die zijn gestart in 2018 en doorlopen in volgende jaren en verschillen in administraties tussen gemeenten en aanbieders. Naast de complexiteit van de keten met veel verschillende verwijzers en aanbieders zorgen ook sommige maatregelen in het kader van de kostenbeheersing (zoals afrekenen op werkelijke kosten naast trajectfinanciering) ervoor dat het monitoren van financiën bemoeilijkt wordt. Het effect van de bevolkingsontwikkeling op het volume aan jeugdhulp moet nog bekeken worden.

Onderzoek financiën jeugdhulp
Ambtelijk is een vergelijking gemaakt met de jeugdhulpbegrotingen van diverse gemeenten in Nederland. Deze vergelijking toonde aan dat Amstelveen substantieel lagere bedragen voor jeugdhulp begroot dan veel andere vergelijkbare gemeenten. Daarbij telt mee dat Amstelveen één van de grote nadeelgemeenteen is ten aanzien van de inkomsten vanuit het gemeentefonds. Om meer inzicht en duiding te krijgen in de ontwikkeling van de uitgaven jeugdhulp, en wat realistisch gezien nodig is,  start in het derde kwartaal 2020 een extern onderzoek naar de financiën jeugdhulp.

Jeugdhulp en gevolgen corona
In 2020 en 2021 hebben we te maken met de gevolgen van Corona. Conform VNG richtlijnen geven gemeenten aanbieders een omzetgarantie voor de periode maart-juli 2020, ook wanneer de hulp niet of niet volledig is verleend. Ook worden de meerkosten vergoed die aanbieders hebben moeten maken ivm Corona.  Hoewel het Rijk gemeenten hiervoor gaat compenseren, is nu nog geen beeld te geven van de financiële consequenties voor de gemeente. Ook vanuit aanbieders is hierover nog geen uitsluitsel. Daarnaast is er mogelijk sprake van uitgestelde zorg, met als consequentie een groter aantal aanvragen jeugdhulp later in 2020 en in 2021.

Tekorten op Wmo
De eenzijdig invoering door het Rijk van een vast, laag abonnementstarief voor Wmo-maatwerkvoorzieningen heeft voor gemeenten financiële gevolgen die veel groter zijn dan de door het Rijk verstrekte compensatie. We zien een sterke groei van het volume van de aanvragen. Op een lager aanvraagniveau gedurende de ‘corona-lockdown’ na ligt het aanvraagniveau voor hulpmiddelen, huishoudelijke hulp en begeleiding onveranderd hoog. Naast genoemde aanzuigende werking zijn andere factoren van het Rijksbeleid van invloed. Beleid dat gericht is op het langer thuis blijven wonen en de krapte op de woningmarkt (voor wat betreft woningaanpassingen).

Doordecentralisatie Beschermd Wonen
Het voornemen is om de nu nog bij centrumgemeenten belegde zorg en middelenstroom voor Beschermd Wonen met ingang van 2022 door te decentraliseren naar alle gemeenten. Dit is een complexe en veelomvattende operatie die risico's en onzekerheden met zich meebrengt. Ter voorbereiding daarop en om de impact daarvan in te schatten, wordt momenteel gewerkt aan een regioplan.

Transformatie

Beheersing van de zorguitgaven was een belangrijke drijfveer voor het Rijk om deze decentralisaties door te voeren. De Rijksbegroting liet trendmatig een sterke groei van de zorguitgaven zien, met als perspectief dat deze trend zich bij ongewijzigd beleid zou blijven voortzetten door een stijgende autonome zorgvraag. Dit heeft geleid tot een ingrijpende beleidscorrectie door het Rijk: grootschalige taakoverdracht naar gemeenten onder gelijktijdige inboeking van een miljardenombuiging. Leidende overwegingen bij deze beleidscorrectie en daaraan gekoppelde besparingsmogelijkheden waren:

(a) vergroten van de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid waar dit mogelijk is;
(b) ontschotten van budgetten, maatwerk, één loket;
(c) minder “dure” zorgvraag door preventiebeleid, sociale samenhang en laagdrempeliger zorg.

Voor de financiële houdbaarheid van belangrijke zorgvoorzieningen is het slagen van de transformatie opgave een belangrijke succesfactor, naast toereikende macrobudgetten vanuit het Rijk.

Uitkeringen levensonderhoud (Bijstandsgelden)
De BUIG-gelden (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorziening Gemeenten) betreffen het budget dat gemeenten ontvangen voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen. Dit budget wordt objectief bepaald. Als gemeenten meer of minder uitgeven aan bijstandsuitkeringen blijft dit voor rekening van de gemeente. Dit budget gaat alleen over de uitkeringsgelden. De bekostiging van de ambtelijke uitvoeringskosten wordt geacht plaats te vinden via de algemene uitkering gemeentefonds.

Rond 1 oktober maakt het Rijk de voorlopige budgetten 2021 voor de bijstandsgelden bekend (BUIG-gelden). Het hiervoor toegepaste objectieve verdeelmodel lijkt na veel discussie in de achterliggende jaren in rustiger vaarwater te komen. Amstelveen ontvangt in 2020 een uitkering van afgerond € 22 miljoen en behoort tot de grote voordeelgemeenten op dit verdeelmodel. Inhoudelijk verdiepingsonderzoek bij de grootste voor- en nadeelgemeenten laat zien dat er een verband bestaat tussen positieve financiële resultaten en de invulling die gemeenten geven aan beleid en uitvoering. De positieve Amstelveense scores in het onderzoek bevestigen dat. Dat wil overigens niet zeggen dat beleid en uitvoering in Amstelveen de totale omvang van het huidige voordeel verklaren.

Het voordeel op BUIG-gelden is structureel ingezet om tekorten op Jeugd en Wmo te dekken, alsmede op re-integratie (hier is sprake van een wisselwerking in de zin dat extra inzet op re-integratie een "terugverdieneffect" heeft op de bijstandsgelden). Daarmee zijn tot dusver andere, pijnlijke ingrepen voorkómen. Maar dit maakt onze structurele begrotingspositie wel kwetsbaarder op dit onderdeel. Een terugloop van het BUIG-voordeel is nu een budgettair risico. Daarbij zijn de volgende aspecten van belang:

  • bij de verdeling van de koek kunnen schommelingen in de volumes van maatstaven, landelijk en lokaal leiden tot herverdeeleffecten.
  • Door de coronapandemie is op dit moment sprake van een sterk stijgende werkloosheid. Hoe zich dit verder ontwikkelt en wat de betekent voor het bijstandsvolume in 2021 is zeer onzeker.
  • Ook de wijze van omvang van compensatie van de kosten door het Rijk is onzeker. De bestaande rekenregels voor de bepaling van het macrobudget voorzien niet in deze uitzonderlijke situatie. Krijgen gemeenten in totaliteit tijdig (in het goede tempo) en volledig compensatie door een adequate meegroeien van het macrobudget bij snel stijgende bijstandvolumes?
  • De effecten van de coronapandemie verschillen sterk per gemeente, afhankelijk van de sociaal-economische structuur. Heeft dit gevolgen voor de wijze van de verdeling van de bijstandsgelden? Amstelveen is een sterk internationaal georiënteerde gemeente. Dit geeft een verhoogd risicoprofiel.

Een nadeel van 10% op het huidige budget correspondeert met een bedrag van circa € 2 miljoen.

Deze pagina is gebouwd op 10/28/2020 08:37:17 met de export van 10/07/2020 11:54:05